De Noordhollandse krielen zijn van een veel latere datum dan de Noord Hollandse hoenders. De Duitsers vonden het nodig om zo omstreeks 1950 een verdwergde vorm van het Noord Hollands hoen te maken. De Duitser zou echter geen goede Duitser zijn, als hij tegelijkertijd enige typewijzigingen doorvoerde en ze dan ook een andere naam gaf. De "Zwerg Niederrheiner" was ontstaan. In type verschilt het ras met name in de staartpartij mat de Noord Hollandse krielen. De staart van het Duitse ras is meestal wat langer en vooral puntiger dan de Noord Hollandse krielen. In kleur verschilde het ras ook, omdat de koekoek Niederrheiner beter omschreven kan worden als "blauw koekoek". Pas tegen 1960 kwamen de eerst dieren van dit ras in Nederland. Na 1970 werd het ras populairder en was inmiddels ook erkend.


TYPE
In type komen de Noord Hollandse hoenders veel overeen met de Barnevelders. De rug van de laatste is echter iets langer en qua gewicht zijn de dieren iets forser. De dieren moeten vooral breed zijn. De borst die goed gerond en vrij diep is, moet goed bevleesd zijn. De dieren hebben een horizontale houding. De rug staartlijn is iets oplopend, terwijl de staartpartij niet te fors ( met name bij de hanen) mag worden. De vleugels worden nagenoeg horizontaal gedragen.