Boerderijganzen.
De gans betekende vroeger: eieren, vlees, dons, mest, ganzenpennen voor schrijfgerei, stabilisatorveren voor pijlen en ganzenpastei.
Rond 1850 was er een ruime handel in eenden en ganzen in Enter.
De grote ganzenmarkt werd gehouden in Coevorden. Export Eng./Du.
Grote groepen Twentse landganzen werden via Zeist naar het westen gedreven
Ganzen leggen 2 eieren per drie dagen.
De handel bereikte een hoogtepunt tussen 1910-1915.(20.000 p.w. export)
Na 1945 verdwenen Twentse landgans, de Groninger en Noord Hollander.
Er vond vermenging plaats met wilde ganzen en de Chinese knobbelgans.
Twentse landgans gent woog 5/6 kg. en de gans 4/5 kg. Kleur wit-bont,
blauwe ogen, oranje oogleden, oranje snavel en poten, geen wammen.
Terug naar dieren houden