Voor een niet al te groot gezin is een geit een ideale melkleverancier, niet alleen omdat een geit niet al te groot is en daardoor gemakkelijk is te houden, maar ook omdat het een sober dier is wat met weinig tevreden is.
Toch voorziet een gemiddelde melkgeit u dagelijks van 3 tot 4 liter melk.De voedingswaarde van geitenmelk is te vergelijken met die van koemelk. Geitenmelk bevat geen vitamine B12, maar ze is wel lichter verteerbaar dan koemelk. Dat komt doordat de vet en eiwit deeltjes zo klein zijn, dat ze niet van de rest van de melk zijn te onderscheiden. Bovendien bevat het vet van geitenmelk vitamine A, door o.a. deze eigenschap is de room anders dan bij koeien altijd wit.
Een geit wordt door de zelfvoorziener meestal aangeschaft voor zijn melk, maar natuurlijk ook voor zijn vlees en huid. Er zijn diverse melkrassen maar natuurlijk ook rassen die een betere vleesproduktie hebben.


Voor de tweede wereldoorlog werden geiten in Nederland voornamelijk gehouden door mensen die met een klein inkomen moesten rondkomen.
Nederland was toen nog een agrarisch land en veel mensen werkten op het land bij de boer maar ze hadden ook vaak een eigen lapje grond.
De geiten die deze mensen hielden waren vaak sobere dieren van onbestemd ras die even als hun eigenaren met weinig tevreden moesten zijn.

De melkproductie van deze z.g. koeien van de arme lieden was echter van groot belang, de gezinnen waren kinderrijk en de melk was nodig om al die kinderen te laten opgroeien tot sterke landarbeiders.
Daarom ging men op zoek naar dieren met een hogere productie.

Nu waren er in Zwitserland twee prima rassen voorhanden, namelijk de witte Saanengeit en de Toggenburger.
Deze dieren importeerde men naar Nederland.
In Nederland ging men met de Saanengeit aan de slag om dit ras nog verder te verbeteren.
Dit resulteerde in een nog hogere melkgift en men kwam tot een nieuwe variant die men omdoopte tot de Nederlands witte geit.
Met de Toggenburger ging het iets anders. Deze geiten waren wat sterker en soberder en kwamen meer in het oosten van het land tot hun recht. Daar ging de ontwikkeling nog niet zo snel als in het westen van het land. Vooral Drente werd in die tijd een achtergebleven provincie genoemd en daar kwam het sterke en sobere ras de Toggenburger goed tot zijn recht.

Natuurlijk moesten de geiten ieder jaar jongen produceren om melk te blijven geven. Goede jonge geiten werden aangehouden maar de bokken kregen een andere bestemming!
Hele goede bokken werden als dekbok aangehouden.
Er waren speciale bokkenhouders waar je voor een luttel bedrag je spillige (dekrijpe) geit kon laten dekken!
De bokkenhouder moest stevig in zijn schoenen staan. In de bronsttijd was hij continu omgeven door de penetrante bokkenlucht van Sjoerd of Castor.!
Ook werden er wel eens bokken gecastreerd. Deze gingen voor de bokkenwagen o.m. als een geliefd speel en toerobject voor de kinderen.

Nederland werd echter al snel een industrieland en de agrarische sector moderniseerde enorm. De koe der armen werd hobbydier en de bokkenwagen werd een trapauto of kinderfiets.
Er werden verenigingen opgericht die zich beijverden de geitenrassen te bewaren en verder te verbeteren. Er worden nog steeds officiële geitenkeuringen gehouden tot meerdere glorie van de trotse hobbydierenhouders. 
Economisch was de geit van geen belang meer!

Omstreeks de jaren 80 kwam de melkgeit toch weer commercieel in de belangstelling.
Er kwamen quota voor de koeienmelk waardoor sommige rundvee houders naar een alternatief uitkeken. 
In die tijd kwamen exclusieve kaassoorten etc. wat meer in de belangstelling. De productie van geitenmelk en geitenkaas bleek dus een goed alternatief. Dit mede omdat geitenmelk vaak bijzonder geschikt is  voor mensen met bepaalde huidaandoeningen en allergieën.
De vet samenstelling van geitenmelk is namelijk weer anders dan die van koeienmelk.

Natuurlijk werd de ondertussen vermaard geworden Nederlands witte melkgeit voor deze taak uit verkoren. Om echter het vetgehalte van de melk wat omhoog te brengen ging men ze inkruisen met Nubische geiten.
De melkproductie van de aldus gefokte geiten ligt zo hoog dat ze naar verhouding tot haar gewicht en voedselopname ongeveer even veel  melk produceren als de gemiddelde melkkoe.
Tegenwoordig geeft een doorsnee melkkoe ongeveer 8000 liter melk per jaar en haar lichaamsgewicht is ongeveer 500 kilo.
Een melkgeit geeft ongeveer 850 liter melk per jaar en haar gewicht is rond de 60 kilo.  
Beide diersoorten staan in de laatste periode van de dracht enkele maanden droog hetgeen natuurlijk nodig is om het nieuwe leven inwendig te laten groeien.

De hobbygeitenhouderij ging natuurlijk  ook verder en behalve nog andere Nederlandse geitenrassen zoals de Nederlands bonte geit en de Zeeuwse en Veluwse landgeit kwamen ook buitenlandse geiten de gelederen versterken. Voorbeelden daarvan zijn de Wallische geit en
de Nubische geit. 
De bekendste hobby geit is echter de dwerggeit afkomstig uit Kameroen.
​​​​​​Dit dier behoort evenwel niet tot de melkgeiten en werd in het land van herkomst uitsluitend voor de vleesproductie gehouden.Een geit is drie jaar na de geboorte geheel volwassen maar al in haar tweede levensjaar fokrijp.Ze kan meestal gedekt worden vanaf half september tot en met december.De draagtijd is normaliter 147 dagen dus een kleine 5 maanden en meestal werpt ze twee lammeren maar ook wel eens 3 en een enkele keer 4.Al spoedig na de geboorte kunnen de jonge diertjes staan en drinken bij hun moeder de z.g. biest. De biest bevat anti stoffen tegen allerlei infecties.Enkele dagen na de geboorte rennen de jonge dieren al vrolijk door de wei en kunnen al wat vast voedsel opnemen.Na een maand of drie / vier zijn ze geheel zelfstandig hoewel ze nog graag bij moeder blijven drinken en soms zelfs melk bij een andere geiten moeder stelen.Tien jaar later is de geit een oude oma geworden.

​​​​​​Terug naar natuurlijker geiten houden