Het grootste konijnenras na de Vlaamse reus is de Grote Lotharinger. Dit ras is aan het eind van de 19e eeuw in de streek rond Lotharingen tot stand gekomen door het kruisen van Vlaamse reuzen, forse Franse hangoren en gevlekte slachtkonijnen, die destijds veel in Frankrijk gehouden werden.
Deze kruisingen hadden in eerste instantie niet als doel een mooi konijn te fokken, maar een nieuw vleesras met de lengte van een Vlaamse reus, de forsheid van een (Franse) Hangoor en het weerstandsvermogen van de slachtkonijnen. De opzet van de fokkers slaagde, aangezien de voorlopers van de Groot Lotharinger een gewicht tussen de 6 en 7 kilo bereikten. Van de typische tekening die zo kenmerkend is voor de Lotharinger was nog geen sprake aangezien het overgrote deel van de dieren bont of
gewoon wildkleurig was. Er werden dieren naar Duitsland geëxporteerd waar het ras verder ontwikkeld werd en de nam Deutsche Risenschecke kreeg. Vanaf de jaren 20 werd het ras in vrijwel alle landen in Europa gehouden. In de Verenigde Staten werden aan het begin van de vorige eeuw de eerste Lotharingers geïmporteerd. Deze werden Amercan Checkered Giants genoemd en zijn alleen erkend in de zwarte en blauwe vachtkleur. Ook Engeland heeft zijn "eigen" Lotharinger: de Giant Papillon of French Butterfly. Het ras werd pas in 1994 in Engeland erkend en mag er in elke vachtkleur gefokt worden.



Terug naar natuurlijker konijnen houden